Dr. G.J. van Hoytema Stichting
|
||||
![]() |
||||
|
![]() |
![]() Influenza en influenzapandemie: consequenties voor BA en VALocatie: Spiegel, Universiteit Twente, Enschede Datum: maandag 9 juni 2008 Tijd: 16.30-20.45 uur Kosten: geen kosten voor leden RSGO Toelichting Pandemie: alarmfase drie Er gaat geen week voorbij, of ergens ter wereld sterven mensen aan vogelgriep. Vanaf 2003 zijn er meer dan 200 mensen overleden aan een infectie met het vogelgriepvirus. Toegegeven, de aantallen slachtoffers van HIV-AIDS en ondervoeding zijn duizenden malen hoger. Maar bij vogelgriep gaat het om de gestage aanloop naar een influenzapandemie. De vraag is niet óf, maar wanneer de uitbarsting komt. Naar schatting wordt bij het uitbreken van een nieuwe pandemie 30 procent van de wereldbevolking en 50 procent van de werkenden ziek. Hoe moeten de curatieve en preventieve zorg, de bedrijven, en de maatschappij als geheel, zich voorbereiden op een dreiging die enerzijds onafwendbaar is, en anderzijds niet is in te plannen? Het kan 2008 worden, maar ook 2018. Zijn de nu getroffen maatregelen voldoende? Inmiddels is wel duidelijk dat de overheid en enkele grote bedrijven en zorginstellingen zich goed hebben voorbereid. De overheid heeft voor vijf miljoen mensen antivirale middelen klaarliggen, en de eerste twee maanden productiecapaciteit van een vaccin tegen het toekomstige pandemievirus ingekocht. Het overheidsbeleid is gericht op “tijdens een pandemie zo lang mogelijk normaal functioneren”. De noodzaak zich op een pandemie voor te bereiden is echter nog onvoldoende tot de lokale politiek doorgedrongen. En de voorbereiding van bedrijven wisselt sterk. Enkele grote bedrijven, zoals DSM, hebben hun zaakjes goed voor elkaar. Het MKB heeft daarentegen nog nauwelijks actie ondernomen. Er is evenmin sprake van een gecoördineerde aanpak tussen het private en het publieke domein. Het is tijd voor een nationaal deltaplan om de influenzapandemie in te dammen en de gevolgen beperkt te houden. Wat is de rol van de bedrijfs- en verzekeringsarts bij de preventie en het te verwachten massale ziekteverzuim? Bij de verzuimbeoordeling verschuift de vraag van ‘kunnen werken’ naar ‘mogen’ of ‘moeten’ doorwerken. 37% van de influenzatransmissies vindt plaats op het werk en op school. Dit aandeel wordt niet afgedekt door de bestaande surveillancesystemen. Bedrijfsartsen hebben sinds kort hun eigen richtlijn Influenza. Zij moeten organisaties kunnen adviseren over business continuity, en ondersteuning kunnen bieden bij zaken als hygiënemaatregelen en profylaxe met antivirale middelen. Bij de risico-inventarisatie moet systematisch aandacht worden besteed aan infectierisico’s. Wat moet er gebeuren om transmissie op de werkplek te beperken? Maak je klant-bedrijf zoveel mogelijk immuun voor een pandemie! Daarnaast blijft het individuele begeleidingsniveau belangrijk. De belastbaarheid inschatten, het terug geleiden van mensen die herstellende zijn: het is een uitdaging voor bedrijfs- en verzekeringsartsen om hier met anderen samen te werken. Tijdens de nascholing van 9 juni a.s. komen alle genoemde aspecten aan de orde: informatief, inhoudelijk en indringend. |
|