Dr. G.J. van Hoytema Stichting
|
||||
![]() |
||||
|
![]() |
![]() Congres Erosie & SlijtageLocatie : Hotel De Cantharel, Apeldoorn Datum : 25 maart 2011 Tijd : 09.00 – 17.00 uur Kosten : € 360,00 Toelichting Gebitsslijtage: diagnostiek, etiologie, en wat dan? Traditioneel zijn cariës, parodontale aandoeningen en tandeloosheid de drie belangrijkste aandachtpunten in de tandheelkunde. Door de enorme vlucht die de tandheelkunde en als consequentie de mondgezondheid in de laatste decennia hebben genomen, ontspinnen zich aandachtpunten die tot voor kort nauwelijks aan de orde waren. Het meest aansprekende voorbeeld daarvan is gebitsslijtage. Inmiddels is het al zover dat gebitsslijtage als aandachtspunt sterk concurreert met tandeloosheid voor de bezetting van de derde plaats. Het komt zelfs al regelmatig voor dat adolescenten en jong-volwassenen geheel vrij zijn van cariës en parodontale aandoeningen, maar dat hun dentitie extreem is aangetast door slijtage. Voor deze groep staat gebitsslijtage dus al als hoogste genoteerd op de lijst van aandachtspunten. Gebitsslijtage wordt gedefinieerd als het voortschrijdende verlies van harde gebitsweefsels door herhaalde fysische contacten of chemische oplossing. Een belangrijke factor voor de mate waarin slijtage van gebitselementen optreedt, is de tijd. Omdat tegenwoordig steeds meer gebitselementen tot op hoge leeftijd behouden blijven, wordt gebitsslijtage dus frequenter en in ernstigere vormen waargenomen. De mate van slijtage wordt daarnaast sterk bepaald door de samenstelling en de structuur van de gebitsweefsels, de intensiteit en de frequentie van de contacten tussen gebitselementen onderling, en door de intensiteit en de frequentie van de contacten met schurende en oplossende stoffen. Slechts zelden manifesteert gebitsslijtage zich zuiver op basis van één oorzaak; het is vrijwel altijd een multicausaal proces. Klassiek worden drie typen gebitsslijtage onderscheiden: attritie, abrasie en erosie. In recente internationale artikelen wordt met het oog op een adequate behandeling en een gerichte preventie van het voortschrijden van gebitsslijtage gepleit voor een nadere specificering van de onderliggende processen en daarmee voor aanpassing van de terminologie. Verwarrend is dat in de Amerikaanse literatuur vrijwel uitsluitend over attritie wordt gesproken, ook wanneer sprake is van een ander type gebitsslijtage, terwijl in de Europese literatuur juist erosie wordt beschouwd als het meest voorkomende type. Nog verwarrender is dat in het spraakgebruik in de tandheelkunde vaak wordt gesproken over abrasie als aanduiding van natuurlijke gebitsslijtage, waarvoor officieel de term attritie is gereserveerd. Daarom is een correct gebruik van termen nuttig en zijn goed geformuleerde definities noodzakelijk. Gebitsslijtage blijft nooit zonder gevolgen vanwege het simpele feit dat gebitsslijtage blijvend verlies van weefsel impliceert. Van weefselverlies is het de vraag wanneer dit zodanige vormen heeft aangenomen dat het klachten gaat veroorzaken. De klachten kunnen liggen op het terrein van pijn, functie en esthetiek. Daarnaast is het hebben van klachten erg persoonlijk getint. De ene persoon heeft bijvoorbeeld al esthetische klachten als de incisale rand van een cuspidaat in de bovenkaak is afgesleten, terwijl een ander zich totaal niet bekommert om gebitselementen die door attritie tot de halve hoogte zijn gereduceerd. De ene persoon klaagt over een door abrasie pijnlijk geëxposeerd buccaal worteloppervlak van een gebitselement, terwijl een ander het gewoon accepteert dat hij bij een snel verlopend slijtageproces regelmatig pijn heeft met eten of drinken. Duidelijk is dat gebitsslijtage een complex fenomeen is dat bij iedere patiënt weer individueel moet worden bekeken. Als kernprobleem komt steeds weer de vraag naar voren wanneer men dient over te gaan tot behandeling. In de hedendaagse tandheelkunde kan geen enkele tandarts beweren dat hij nooit met gebitsslijtage te maken heeft gehad of zal krijgen. Het is een actuele kwestie en daarom ligt het voor de hand dat ook de Dr. G.J. van Hoytema Stichting dit onderwerp voor het voetlicht brengt met als oogmerk moderne tandartsen praktische handvatten te bieden. Prof. dr. C. de Baat Moderator |
|