Dr. G.J. van Hoytema Stichting
Home > Aanbod voor > Congres Erosie & Slijtage
Home Dr. G.J. van Hoytema Stichting
Home Aanbod voor Tandheelkunde Mondhygiënisten Tandartsassistenten Tandartsen Apothekers Huisartsen Medische specialisten Paramedici Psychologen Sociaal geneeskundigen Specialisten Ouderengeneeskunde Verloskundigen Verpleging en Verzorging Overigen Intranet Technische Geneeskunde Presentaties Presentaties "AL(le)S uit de kast" 8 oktober Presentatie "Workshop Kids Skills" van 11 januari 2011 Agenda Algemeen Contact Jaarverslag Cursuslocaties Routebeschrijvingen Evaluaties Evaluaties 2009 Najaar Evaluaties 2010 Evaluaties 2011 Fotoalbums Interessante links Hotels in omgeving Universiteit Twente Syllabus Archief Archief 2011 Archief 2010 Archief 2009 Archief 2008 Archief 2007 Archief 2006 Archief foto's

Congres Erosie & Slijtage

Programma

08.45 uur Ontvangst en inschrijving

09.30 uur Opening door de voorzitter van de commissie tandheelkunde van de Dr. G.J. van Hoytema Stichting, drs. G. Boenk

09.40 uur Inleiding door prof. dr. C. de Baat
Er zijn vijf typen gebitsslijtage: attritie, abrasie, demasticatie, abfractie en erosie. Het onderscheid tussen de typen is vaak moeilijk te maken. Bovendien kan het klinisch waargenomen beeld een mengeling van typen zijn. Veel voorkomende combinaties zijn abrasie met respectievelijk attritie, demasticatie, abfractie en erosie, en abfractie in combinatie met erosie. Speciaal de combinatie van abrasie en erosie kan vooral op de gladde vlakken van de gebitselementen een zeer progressieve gebitsslijtage te zien geven, bijvoorbeeld door het tandenpoetsen kort na het nuttigen van een zure drank of zuur voedsel. In het verleden zijn veel pogingen gedaan om gebitsslijtage klinisch te registreren. Om bij een individu het verloop in de tijd te zien, wordt vaak gebruikgemaakt van gebitsmodellen. De behandeling richt zich in eerste instantie op analyse en verbetering van de levensstijl en de eet- en drinkgewoonten en in tweede instantie op begeleidend afwachten of op direct tandheelkundig restaureren.

10.25 uur Invloed van speeksel op gebitsslijtage
prof. dr. A. van Nieuw Amerongen

De term erosie is afkomstig van het Latijnse werkwoord ‘erodere’, wegknagen. In de geologie wordt de term gebruikt om fysische afslijting door water en wind aan te duiden. In afwijking hierop wordt erosie in de tandheelkunde gedefinieerd als voortschrijdend verlies van harde gebitsweefsels ten gevolge van chemische invloeden, zonder tussenkomst van bacteriën. De verantwoordelijke zuren zijn afkomstig van andere bronnen, bijvoorbeeld voedingsmiddelen (exogeen) of maagsap (endogeen). Chemisch gezien is erosie niets anders dan het in oplossing gaan van mineralen van de harde gebitsweefsels.

Speciale aandacht zal gegeven worden aan het optreden van tanderosie bij jongeren en jonge kinderen. Daarbij wordt de essentiële invloed van eet- en drinkgewoonten besproken. Voor de jonge kinderen speelt daarnaast het kindersnoepgoed een duidelijke rol. Op de betrokkenheid van speeksel bij het erosieproces zal expliciet worden ingegaan. Het is van belang om de risicofactoren van een patiënt voor het tanderosieproces tijdig te onderkennen, om tandweefselverlies zoveel mogelijk te voorkomen.

11.10 uur Pauze

11.45 uur Gnathologisch denken en handelen bij gebitsslijtage

Drs. B. Derksen

De occlusiedragende oppervlakken van de gebitselementen zijn wat

betreft slijtage te vergelijken met de banden van een auto: het voorkómen van slijtage (primaire preventie) is bij gebruik onmogelijk. Het kauworgaan is een krachtmachine bedoeld om occlusaal ‘geweld’ efficiënt mogelijk te maken. Gebitsslijtage is fysiologisch en wordt pas een probleem als het zich in een té hoog tempo voltrekt. De indruk bestaat dat overmatige

gebitsslijtage in het geïndustrialiseerde deel van de wereld de derde grote

gebitsbedreiging is geworden naast cariës en parodontale problemen.

Vroegtijdige herkenning en bewustmaking gevolgd door behandeling

gericht op het voorkomen van verdere schade (secundaire preventie) behoort tot de zorgplicht van elke tandarts.

Als gebitsslijtage te ver heeft kunnen voortschrijden komt er

onvermijdelijk een moment dat de patiënt zich voor de keuze gesteld ziet

tussen occlusieafbouw middels exodontie of occlusieopbouw middels

restauratieve en/of prothetische behandeling. Veelal zijn de

uitgangspunten voor occlusaalherstel zo ongunstig dat het vinden en

instellen van fysiologisch acceptabele intermaxillaire verhoudingen een uitdagende klus blijkt. Op zo’n moment is gnathologisch denken en handelen essentieel om voorspelbaar tot acceptabel en duurzaam herstel te kunnen komen (tertiare preventie).

In deze voordracht staat het preventief en defensief denken en handelen met betrekking tot gebitsslijtage centraal met als doel: duurzaam behoud of herstel van een fysiologische occlusie

12.30 uur Lunch

13.30 uur Herkenning en behandeling van gebitsslijtage
Dr. H. van Pelt

Slijtage van tandweefsels door voeding, eetproblemen, gewoontes, gedrag en tandenknarsen vormt een bedreiging voor een aantal functies van het gebit.

Pathologische slijtage kan leiden tot verandering van anatomische vorm, breuk of verlies van restauraties, temperatuurovergevoeligheid, verlies van vitaliteit, afname van verticale dimensie, verlies van articulatiemechanismen, overbelaste en pijnlijke kauwspieren/kaakgewricht, verminderde esthetiek en fonetische problemen.

Hoe herkennen we tijdig gebitsslijtage die niet meer fysiologisch

genoemd kan worden?

Wanneer, waarom en hoe gaan we de gevolgen van gebitsslijtage behandelen?

Tijdens deze voordracht komen uitgebreid aan bod anamnese, onderzoek, verkenning van motivatie en compliance, modelanalyse en opwas door de tandtechnicus, de keuze voor en toepassen van restauratieve technieken met behulp van vooral composiet, eventueel metaal of keramiek en wanneer en hoe de verticale dimensie hierin betrokken wordt.

14.15 uur Behandeling van ernstige gebitsslijtage, wat is feitelijk bekend?
Dr. B.A.C. Loomans
Door een toename van de prevalentie van ernstige glazuuraantasting van niet-carieuze aard onder adolescenten, worden tandartsen steeds vaker geconfronteerd met de ingewikkelde keuze hoe deze patiënten op een juiste en doelmatige manier te behandelen. Doordat de behandeling van deze patiëntengroep vaak uitgebreid en complex is, stellen algemeen practici de behandeling vaak erg lang uit, waardoor het risico ontstaat dat patiënten pas (te) laat worden verwezen naar bijvoorbeeld Centra voor Bijzondere Tandheelkunde.

Zoals we weten kan ernstige gebitsslijtage leiden tot functionele problemen, zoals pijn bij eten en spreken. Tevens kunnen ook sociale, esthetische en fonetische problemen het gevolg zijn van de slijtage. Vele verschillende behandeltechnieken zijn reeds beschreven en worden voorgesteld, echter deze zijn vaak alleen gebaseerd op (persoonlijke) klinische ervaring. Tot op heden ontbreekt het aan wetenschappelijke onderbouwing en lange termijnevaluaties. Ook resteren er nog veel vragen over het precieze effect van de verschillende etiologische factoren (attritie, abrasie, abfractie en erosie) op het ontstaan van de gebitsslijtage.

Om meer inzicht te krijgen in de vele vragen die er nog zijn naar de oorzaak en behandeling van (ernstige) gebitsslijtage, is er recentelijk in de Expertisekliniek voor Gebitsherstel van het UMC St Radboud in Nijmegen een groot klinisch onderzoek gestart. Dit onderzoek heeft als doel het bepalen van de meest effectieve behandelmethode bij deze patiëntengroep. Voor deze studie zullen ongeveer 250 patiënten worden behandeld met verschillende technieken, waarna ze minimaal gedurende een periode van vijf jaar zullen worden gevolgd.

Tijdens de lezing komen aan de orde wat er feitelijk bekend is over de behandeling van ernstige gebitsslijtage en wat de concrete vragen zijn die in het slijtage-onderzoek aan de orde komen.

15.00 uur Pauze

15.30 uur Een voorspelbaar concept voor de huistandarts
Drs. N. Postema
Meestal vindt de slijtage plaats in het boven- en onderfront. In veel gevallen doen ook de premolaren en molaren mee. Mede omdat slijtage vooral plaatsvindt in het proale bewegings-traject van de onderkaak, zien we veel slijtage palatinaal van de boven elementen en in mindere mate slijtage van het onderfront. Bij sterke slijtage palatinaal van de bovenfrontelementen worden ze ook incisaal korter. Nadat de wensen van de patiënt zijn vastgelegd wordt besproken wat de mogelijkheden zijn. Met de modellen in de artikulator in de juiste beet, meestal de centrale relatie, wordt een opwas gemaakt in het tandtechnisch laboratorium. Vaak is een mokup voor de lengte van de incisale rand van de bovenfront elementen een handig hulpmiddel voor de tandtechnicus. De VP regels voor het vinden van de juiste lengte van de incisale randen van het bovenfront kunnen hierbij behulpzaam zijn.

Op basis van de opgewaste modellen kan de behandelaar een besluit nemen over de te volgen strategie. Welke elementen worden direct met composiet behandeld en voor welke elementen maakt de tandtechnicus de restauraties, die adhesief aan de elementen bevestigd worden. In sommige gevallen wordt ”Dahl” toegepast.

Tijdens de presentatie komen de volgende onderwerpen aan de orde: occlusie concepten, centrale relatie voorspelbaar vastleggen, diagnostisch opwassen van modellen in artikulator, directe composieten en indirecte composieten ( Estenia’s).

16.00 uur Discussie en afsluiting

17.00 -

18.00 uur Borrel

Namens de Dr. G.J. van Hoytema Stichting wordt u een drankje aangeboden.

Cursusinformatie
Programma
Sprekers
Algemene informatie
Aanmelden
Sitemap Privacybeleid Retourbeleid Winkel Regels