Datum: 19 maart 2003
Cursuscode: VHS0343
Doelgroep: Verpleeghuisartsen/Psychologen/Verzorgenden
Kosten: € 180,-
Aantal cursisten: 80
Toelichting
Dit jaar organiseert de Dr.G.J. van Hoytema Stichting voor de vijfde keer een symposium over probleemgedrag bij dementerende ouderen.Dit symposium richt zich op alle met dementerende ouderen werkende hulpverleners in verpleeg- en verzorgingshuizen.Probleemgedrag bij dementerende ouderen komt vaak voor en is moeilijk te behandelen. Vele factoren spelen daarbij een rol zoals biologische,
psychologische, sociale factoren. Analyse hiervan vraagt om een probleemgerichte benadering door middel van de cyclus van methodisch werken. Dit proces levert aangrijpingspunten op voor adequate, multidisciplinaire interventies. Inmiddels is een breed scala aan interventies beschikbaar, die vaak in combinatie worden toegepast. Op deze dag zullen verschillende interventies aan bod komen.
Het ochtendgedeelte geeft een overzicht van het probleemgedrag en mogelijke interventies hierbij. Het middaggedeelte zal zich richten op vernieuwende interventies bij probleemgedrag toegespitst op de dagelijkse praktijk.
Programma
|
|
|
|
|
|
|
|
Registratie en ontvangst met koffie
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Welkom en opening door de dagvoorzitter Mayke Derix
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cora van der Kooij: De verzorgende als tovenaarsleerling?
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Martin Kat: Psychiatrische consultatie in het verpleeghuis: wat is de
rol van de psychiater bij diagnostiek en behandeling?
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eltjo Glas: Een richtlijn voor probleemgedrag
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ronald Geelen: Hersenschimmen bij een teamlid.. Opklaren, met
rationeel emotieve therapie
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Frans Hoogeveen: Preferenties van ouderen met dementie
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Maritza Allewyn: Omgaan met probleemgedrag; Empatische,
directieve en interactionele interventies bij dementie
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Frans Hoogeveen en Rob van der Holst: Het wapen van de humor
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Na afloop van de cursus biedt de dr. G.J. van Hoytema Stichting u een drankje aan.
Korte inhoud voordrachten
Cora van der Kooij: De verzorgende als tovenaarsleerling?
Wat moet j e doen als een bewoner boos is, voortdurend aandacht vraagt, schreeuwt dat hij niet gewassen wil worden of in de huiskamer andere bewoners de les leest? Wat heb je dan aan belevingsgerichte benaderingswijzen? Kun je zelf ontdekken wat de bewoner nodig heeft? Of is het beter om er maar meteen een psychiater bij te halen? Door zich te verdiepen in de persoonlijkheid en de levensgeschiedenis van de bewoner kan meer duidelijk worden over de redenen van zijn gedrag.
Op basis van momenten van goed contact en mooie ervaringen met bewoners kunnen verzorgenden zelf met elkaar een omgangsadvies formuleren. Ook voor bewoners met moeilijk hanteerbaar gedrag.
Cora van der Kooij pleit er voor, de ervaringswereld en ideeën van verzorgenden serieus te nemen. En dat geldt niet alleen voor medewerkers van andere disciplines, maar ook voor de verzorgenden zelf.
2. Martin G . Kat: Psychiatrische consultatie in het verpleeghuis: wat is de rol van de psychiater bij diagnostiek en behandeling?
Kat presenteert de eerste gegevens uit eigen onderzoek naar de frequentie, aard en samenhang van consulten die hij verrichtte in een aantal Amsterdamse verpleeghuizen in de afgelopen 3 jaar.
3. Eltjo Glas: Richtlijn probleemgedrag
De richtlijn Probleemgedrag in het verpleeghuis is een richtlijn gemaakt door een werkgroep van enkele verpleeghuisartsen in opdracht van de Nederlandse vereniging voor verpleeghuisartsen (NVVA). Deze richtlijn is ontwikkeld door verpleeghuisartsen voor verpleeghuisartsen. Probleemgedrag is alle gedrag van de patiënt dat door hem en/ of zijn omgeving als moeilijk hanteerbaar wordt ervaren. Diverse factoren spelen hierbij een rol en vereisen een multidisciplinaire aanpak.
De richtlijn biedt de verpleeghuisarts een handreiking voor een verantwoord verpleeghuisgeneeskundig handelen op het gebied van probleemgedrag bij ouderen. Aan de hand van een casus wordt kennis gemaakt met de kern van de richtlijn.
4. Ronald Geelen: Hersenschimmen bij een teamlid .... Opklaren met
rationeel emotieve therapie
Er zijn en blijven zorgsituaties, waarin welgemikte omgangsadviezen niet voldoende zijn. Dat is bijvoorbeeld het geval als het teamlid dusdanig heftige emoties over het knelpunt heeft, dat ze de adviezen niet kan (of wil) uitvoeren. En ze de situatie bijvoorbeeld liever mijdt.
Wat dan te doen, en wat te zeggen? Meer druk uitoefenen ("En toch moet je het doen!"), is dan meestal niet de eerste keus, zeker niet als de emoties echt hoog zijn opgelopen. Helpend is dan een weg die je als behandelaar mét het teamlid aflegt: die de hersenkronkels rond het probleem verheldert,
meer helpende alternatieven geeft voor de hersenschimmen én van daaruit handvatten biedt voor verandering in denken en doen. We volgen een verzorgster, met -voor haar- ernstige moeilijkheden in de
omgang met een bewoner. De behandeling is geënt op principes van de Rationeel Emotieve Therapie (RET), we maken daarbij regelmatig pas op de plaats om in te gaan op de onderliggende principes ervan.
5. Frans Hoogeveen: Preferenties van ouderen met dementie
Er bestaat grote variatie in gedrag en beleving binnen het individu. Dit geldt voor alle mensen, jong of oud, gezond of lijdend aan dementie. De (demente) oudere met probleemgedrag is, onder omstandigheden, ook in staat ongestoord gedrag te vertonen, en zich daarbij prettig t e voelen. Als we de sturende mechanismen hierachter kunnen duiden en beïnvloeden, zullen we beter in staat zijn probleemgedrag te voorkomen en gezond en positief gedrag te bevorderen. In de lezing wordt een methodiek behandeld
die met dit doel voor ogen is ontwikkeld, en waarmee al enkele jaren goede ervaringen zijn opgedaan. Verzorgenden leren op systematische wijze een analyse te maken van voorkeuren en aversies van dementerende ouderen.Video-opnamen van (zorg)situaties waarin zich probleemgedrag voordoet,vormen dikwijls de basis voor zulk een analyse.
6. Maritza Allewyn : Omgaan met probleemgedrag; Empatische,directieve en interactionele interventies bij dementie.
Aan probleemgedrag bij mensen die aan dementie lijden liggen altijd meerdere factoren ten grondslag. De Engelse psycholoog Tom Kitwood rei kt ons een goed hanteerbaar verklaringsmodel aan: Dementie =
Persoonlijkheid + Levensloop + Neurologische schade + Gezondheid + Om gevin g.
De eerste drie factoren zijn van belang om in kaart te brengen, maar niet (gemakkelijk) t e beïnvloeden. Beïnvloeding van het gedrag richt zich dan ook vooral op de invloed van de gezondheid en van de omgeving. Bepalend voor de invloed van de omgeving zijn vooral reacties van mensen die met de dementerende omgaan. Probleemgedrag kan door reacties van omstanders worden opgeroepen, versterkt of in stand gehouden. Een voorbeeld van gedrag dat vaak in hoge mate door reacties uit de omgeving beïnvloed wordt, is het optreden van claimend gedrag. De zorgvrager doet veelvuldig een appèl op de zorgverleners, die dit als overdreven of ongepast ervaren. Dit kan zowel in formele als in informele zorgsituaties voorkomen. Claimend gedrag wordt door de spiraalwerking van de interacties vaak van
kwaad tot erger: de claimende cliënt roept irritatie op, wordt gemeden en moet nog meer van zich laten horen om zich verzekerd te weten van de nodige zorg. Bij een dergelijke ontsporing van de interacties is het goed doelgericht bepaalde manieren van omgang met de dementerende af te spreken met behulp van een benaderingsplan, waarin de omgang wordt omschreven in een aantal interventies. Mogelijke interventies zijn: Empatisch communiceren, directieve hulpverlening en interactionele interventies.
7. Frans Hoogeveen en Rob van der Holst: Het wapen van de humor
Humor is leuk en lachen is gezond; een cliché? Door een juist en gepast gebruik van humor kan probleemgedrag worden doorbroken en kunnen probleemsituaties van lading veranderen. De sprekers ontwikkelden een workshop voor werkers in de gezondheidszorg, waarin zij het wapen van de humor leren gebruiken. Zij geven u hiervan een voorproefje.
Elke cursist ontvangt na afloop van de cursus het bijbehorende cursuscertificaat. Accreditatie is aangevraagd bij de NVVA en het NIP (gezond heidspsycholoog)
|